Van welke afdeling ben je teamleider en hoe zag deze afdeling er voor corona uit?

Martine: “Ik ben teamleider van in totaal acht kleinschalige woningen. In deze woningen wonen ouderen met een vorm van dementie. De woningen Groenhof 21 en 22 neem ik tijdelijk extra waar voor een collega. De woningen op zich zien er sinds corona niet anders uit. Wel is het nu al de negende week dat het verpleeghuis dicht is voor bezoek. Dat is heel heftig. De mensen die hier wonen, brengen hier de laatste fase van hun leven door. Met name aan mensen met dementie, is dit moeilijk uit te legen.”

Liesbeth: “Ik ben teamleider van de afdeling Urologie en Gynaecologie in het ziekenhuis in Leiderdorp. Voor corona hadden we 13 bedden bij Urologie en Gynaecologie en 19 bedden bij de Longafdeling. We werkten met twee teams en waren twee aparte specialismes met ieder een apart aanspreekpunt.” 

Wat heeft het coronavirus voor een veranderingen met zich meegebracht?

Liesbeth: “Onze afdelingen zijn door elkaar gaan vloeien, dat is erg leuk om te zien. De afgelopen weken was het enkel COVID, maar sinds begin deze week werken we weer in onze oude specialismes en hebben we zes bedden Urologie/Gynaecologie, zes bedden Longafdeling en twaalf isolatiekamers voor coronapatiënten. We hebben nu dus vier specialismes.”

‘Iedere keer dat bij een bewoner coronaklachten worden geconstateerd, stopt mijn hart even met kloppen’ Martine Rau, teamleider Oudshoorn

Martine: “Als een bewoner “verdacht” is van het COVID virus, verandert er veel. Degene moet op zijn slaapkamer in quarantaine blijven totdat de uitslag bekend is. Dit doen we onder andere met behulp van een babyfoon met beeld en geluid. Voor mensen met dementie is dat verschrikkelijk. Zij snappen niet dat ze hun kamer niet af mogen. Als dan ook nog een medewerker met beschermende kleding en masker binnenkomt, begrijpen ze daar niets van. Op het moment dat de uitslag bekend is, en deze is positief, dan wordt de desbetreffende bewoner overgebracht naar de woonzorg corona afdeling in het ziekenhuis in Alphen aan den Rijn. Mijn collega’s en ik hebben dit beroep gekozen om er voor iemand te kunnen zijn. Om zelfs tijdens deze nare ziekte genaamd dementie, een glimlach op iemands gezicht te kunnen toveren. Drie weken geleden kwam ik bij Oudshoorn aanlopen terwijl een echtgenoot aan het “raambellen” was met zijn dementerende vrouw. Ik vroeg, ‘hoe gaat het met u?’ De man barste in huilen uit. Normaal sla je een arm om iemand heen, dat mocht nu niet. Of bied je een kopje koffie aan, ook dat mocht nu niet. Hij zei: ‘ik ben zo bang dat mijn vrouw me niet straks niet meer herkent en dat ik nooit meer met haar kan knuffelen.’ “Verschrikkelijk…”

Hoe zagen de voorbereidingen eruit?

Liesbeth: “Het moment dat de eerste patiënt binnenkwam, was erg spannend. Tegelijkertijd was het ook: laat maar komen, we zijn er klaar voor. En positief, we gaan dit samen doen! Vanaf 1 maart waren alle voorbereidingen klaar. Wij hebben uiteindelijk twee weken gewacht voordat de eerste patiënt arriveerde.

‘Het moment dat de eerste patiënt binnenkwam, was erg spannend’ Liesbeth Kerkhof, teamleider B2

We waren allemaal getraind. Dat is heel snel geregeld door Infectiepreventie en dat was prettig. Zo leerden medewerkers van de Longafdeling aan medewerkers van Urologie/Gynaecologie hoe maskers werkten en je extra zuurstof moest toedienen. Het was fijn met korte lijnen zo naast elkaar samen te werken.”

‘Dagelijks krijgen we noodmails en belletjes met: ‘ik houd het niet meer vol’ Martine Rau, teamleider Oudshoorn

Martine: “Een week voordat het kabinet besloot dat verpleeghuizen dicht moesten, zijn wij dichtgegaan. Hierover hebben we de contactpersonen per brief op de hoogte gesteld. Sindsdien stellen we contactpersonen een keer per week op de hoogte. De een snapt het, de ander zegt: ‘Gooi de boel toch open!’ De meningen zijn daar enorm over verdeeld. Er mogen nu 25 verpleeghuizen open. Daar vallen wij niet onder. Dagelijks krijgen we noodmails en belletjes met: ‘ik houd het niet meer vol om mijn partner of moeder, vader niet te mogen bezoeken’. Dat is verschrikkelijk, het druist in tegen alles waar we normaal voor staan in de Woonzorg: u bent altijd welkom en voelt u zich zoveel mogelijk thuis. In het ziekenhuis ben je als medewerker een held, maar op het moment dat in het verpleeghuis corona is, is het bijna een straf.”

Wat is het grootste verschil tussen een corona-afdeling in het ziekenhuis versus het verpleeghuis?

Martine: “Het grootste verschil met het ziekenhuis is dat je daar tijdelijk naartoe gaat, omdat je ziek bent. Of je wordt beter, of je overlijdt. Een verpleeghuis is daarentegen een permanente woonomgeving. Iedere keer dat hier een bewoner met coronaklachten wordt geconstateerd, stopt mijn hart even met kloppen. Welke woning is het en wat betekent dat voor de rest van de bewoners?”

Liesbeth: “Inderdaad is een verschil dat een patiënt die bij ons binnenkomt, nieuw is. Personeel in het verpleeghuis heeft reeds een enorme en langdurige band opgebouwd met de patiënt. En ik sluit me aan bij Martine: als je in het ziekenhuis verblijft, hoop je dat je terug kan naar je thuissituatie. Daarnaast zie je meer angst onder ouderen en zeker onder de familie en mantelzorgers van bewoners in het verpleeghuis.

Ook kunnen we patiënten sneller helpen omdat materialen en zuurstof voorhanden zijn.

Daarnaast ben je in het ziekenhuis als medewerker al meer aan het verplegen in isolatie gewend, door andere virussen/bacteriën.”

En overeenkomsten?

Liesbeth: “Je kunt mensen op beide plekken in cohort verplegen. En op beide plekken zijn medewerkers heel betrokken en werken ze met passie.”  

Martine: “Een overkomst is inderdaad dat keiharde werken. Iedereen is bereid een extra dienst te draaien en een stapje harder te lopen. De samenwerking met het ziekenhuis is ook prettig. Daar waar ergens vroeger een half jaar overheen ging, worden dingen nu direct geregeld. We krijgen hulp van alle kanten: ondersteuning van het CTA, HRM, maar ook personeel uit het ziekenhuis dat hier tijdelijk werkt(te) zoals verpleegkundigen en behandelaren. Als we dit achter de rug hebben, hoop ik dat we die energie en synergie vasthouden!” 

Zijn er leerpunten met betrekking tot de samenwerking?

Martine: We leren nog iedere dag bij. Als ik mijn omgeving probeer uit te leggen waar ik mee bezig ben, zeg ik: ‘Vanuit de aarde zijn we op mars terechtgekomen.’ We weten niet waar het eindigt, maar met elkaar hebben we het tot nu toe supergoed gedaan.

In het verpleeghuis hadden we eerst een COVID-unit op de dagbesteding en een cohort op afdeling de Oever. Uiteindelijk hebben we alle bewoners die met COVID besmet zijn naar de woonzorg corona afdeling in het ziekenhuis overgebracht. Deze afdeling valt onder het ziekenhuis en deze mogen wij nu tijdelijk gebruiken met inzet van ons eigen personeel. Daar kunnen we onze bewoners beter verzorgen met alle faciliteiten die daar zijn. Ik hoop dat ons dit nooit meer overkomt, maar zo ja, dan zou ik ervoor kiezen om het weer op deze manier te doen.

Liesbeth: “Een leerpunt is nog beter en eerder communiceren waar je mee bezig bent naar andere afdelingen toe die niet te maken hebben met corona. Betrek zeker in het begin alle afdelingen erbij in de stappen die je neemt. We zijn gestart in het ziekenhuis, de verpleeghuizen kwamen in een later stadium erbij. Daar heb ik niet direct mee samengewerkt, maar je leeft natuurlijk wel mee. Gelukkig is het verstrekken van mondkapjes en beschermingsmiddelen aan de verpleeghuizen bij ons goed gegaan. Er is nooit een moment geweest dat er te weinig beschermingsmateriaal was. Op die momenten is het fijn dat je een zorggroep bent met elkaar. Als ik die taferelen op het nieuws hoor hoe dat eraan toe ging in andere verpleeghuizen…”

Hoe gaat het momenteel op jullie afdeling?

Martine: Inmiddels hebben we een soort routine en zijn we dichterbij een ‘nieuw normaal’.

Helaas komen er nog steeds besmettingen bij, maar gelukkig beperkt zich dat tot één afdeling. Ook overlijden er ook nog steeds bewoners aan COVID. Soms een aantal dagen geen, soms twee per dag. Dat heeft een enorme impact op de medewerkers.

Liesbeth: “Op de corona-afdeling in het ziekenhuis gaat het heel goed. We hebben nu twaalf bedden gevuld met coronapatiënten. En zijn weer werkzaam in onze eigen specialismes. Het bijzondere van deze crisis is dat de twee afdelingen goed geleerd hebben om samen te werken met veel onderlinge kennisoverdracht. Ik hoop dat we die saamhorigheid vasthouden!”

‘Het was fijn met korte lijnen zo naast elkaar samen te werken.’ Liesbeth Kerkhof, teamleider B2

Hoe ziet het toekomstperspectief er volgens jullie uit?

Martine: “Daar zijn we hard mee bezig en er liggen opdrachten bij een comité. Stel dat we wel bezoek ontvangen en activiteiten herstarten, hoe gaan we dat dan doen? Daarnaast hoop ik dat Nederland blijft zien dat de zorg een zwaar beroep is. En er over drie jaar niet weer bezuinigd wordt, maar het respect voor deze mensen in de zorg blijft.”

Liesbeth: “COVID-zorg wordt ingebed bij non COVID-zorg. Iedere afdeling kan coronapatiënten de beste zorg geven. Dit virus is een nieuw iets waarvan je nu nog niet weet hoe het zich gaat ontwikkelen. Maar zo langzamerhand hebben we zoveel geleerd, dat ik er het volste vertrouwen in heb dat een coronapatiënt net zo goed behandeld gaat worden als een urologie- of longpatiënt!”